Het portaal naar de Rijn- en binnenvaart

TANKAUTO’S VOOR HET VERVOER VAN PLANTAARDIGE OLIËN EN VETTEN:
(uit het VT jaarverslag van maart 1957).

Na de Tweede Wereldoorlog heeft zich, naast de riviertanker nog een ander vervoermiddel ontwikkeld voor het West-Europese vervoer van plantaardige en dierlijke oliën, t.w. de tankauto. Aanvankelijk van een normale vrachtauto met losse tanks op de laadbak, heeft de tankauto zich ontwikkeld tot een transportmiddel, dat voldoet aan de hoogste eisen, welke aan het vervoer van hoogwaardige vloeibare producten kunnen worden gesteld. Moderne tankauto’s, meestal bestaande uit motorwagen met aanhanger, hebben een laadvermogen van circa 20 ton. De geïsoleerde tanks zijn geheel vervaardigd uit roestvrij staal en in hoge mate zuurbestendig. De gladde tankwanden maken het mogelijk, de tanks volkomen leeg te lossen en schoon te maken, waardoor verontreiniging, ook van zeer gevoelige vloeistoffen, uitgesloten is. Een prima isolatie en een eigen verwarmingssysteem, maken het mogelijk, om ook bij zeer strenge vorst stollende oliën en vetten tijdens het transport op de gewenste temperatuur te houden en direct bij aankomst te lossen. Temperatuurmeters garanderen een goede controle op de ladingtemperatuur.
Het lossen van een moderne tankauto geschiedt snel en geheel met eigen middelen en kan zowel met luchtdruk als met pompen worden uitgevoerd. Ook het beladen vanuit landtank of schip kan zo nodig met eigen pompen geschieden. De cabine met separate slaapgelegenheid is ingericht voor 2 chauffeurs, waardoor de wagen dag en nacht in bedrijf kan zijn.

Het spreekt vanzelf, dat voor het transport van grote partijen plantaardige olie van en naar fabrieken, welke aan het vaarwater liggen, de tankauto niet kan concurreren met de riviertanker. De aanschafprijs per ton laadvermogen ligt voor een tankauto +/- 7 maal zo hoog als voor een tankschip, terwijl de levensduur +/- 20 zo kort is. Dat desondanks het tankautovervoer zich gestadig ontwikkelt, vindt o.m. zijn oorzaak in de volgende omstandigheden:
1. Voor een ontvanger, welke dringend om olie verlegen is, is de tankauto het snelste vervoermiddel. Op het traject Rotterdam-Basel kan de tankauto 20 uur na vertrek uit Rotterdam, haar lading te Basel afleveren, terwijl de reisduur van een snelle motortanker tenminste 8 dagen bedraagt.
2. Daar de minimum quantiteit, welke voor scheepsverlading in aanmerking komt, gewoonlijk niet onder de 100 ton ligt, zullen kleinere partijen, zullen kleinere partijen steeds per tankauto of per spoorketelwagen vervoerd worden, waarbij de tankauto het voordeel heeft sneller te zijn en onafhankelijk van rail, van huis tot huis levert.
3. Indien een ontvanger over niet voldoende opslagruimte beschikt, is hij ook bij de ontvangst van grote partijen gedwongen, deze in kleine posten te laten vervoeren en deze hoeveelheden direct te verwerken, of tijdelijk drums of ketelwagen op te slaan.
4. Bij het vervoer naar fabrieken, welke niet aan het vaarwater liggen, bewijst de zijn nut in het gecombineerde vervoer tankschip/tankauto.
5. Bij zeer hoogwaardige producten zal men soms de voorkeur geven aan de auto’s boven de ijzeren tanks van schepen. Roestvrij staal is een poriënloos materiaal, waardoor verontreinigingen praktisch uitgesloten zijn.

De SB-64-16, één der pronkstukken van de VT-tankautovloot, voor het oude kantoor aan Westerkade.

De SB-64-16, één der pronkstukken van de VT-tankautovloot, voor het oude kantoor aan Westerkade. De tankauto’s van de VT waren van het merk Bussing, type 8000., verkrijgbaar in diverse types en modellen. De meeste tankauto’s van de VT waren uitgerust met een vaste tank en een aanhanger met tank.

De SB-64-16, binnen de VT meer bekend als Wagen 2, geparkeerd op de Parkkade. Journalisten zijn van harte welkom om de nieuwe aanwinsten van de VT op de gevoelige plaat vast te leggen.

De SB-64-16, binnen de VT beter bekend als Wagen 2, geparkeerd op de Parkkade. Journalisten waren van harte welkom om de nieuwe aanwinsten van de VT op de gevoelige plaat vast te leggen en ook de vaste fotograaf van de VT liet zich niet onbetuigd en maakte prachtige plaatjes tijdens de presentatie van het wagenpark op de Parkkade.

Wagen 2 van achteren gefotografeerd.

Ook de SB-56-84, wagen nummer 6, stond als showmodel op Parkkade.

Ook de TB-18-83 was aanwezig tijdens de presentatie op de Parkkade.

Ook de TB-18-83, een Bussing zonder aanhanger en een platte neus, was aanwezig tijdens de presentatie op de Parkkade.

De TB-18-83 van achteren gefotografeerd.

De TB-18-83 van achteren gefotografeerd.

Tijdens de (vloot)schouw op de Parkkade kreeg ook personeel van het hoofdkantoor de gelegenheid kennis te maken met het nieuwe materieel van de VT.

Tijdens de (vloot)schouw op de Parkkade kreeg ook personeel van het hoofdkantoor de gelegenheid kennis te maken met het nieuwe materieel van de VT. Op de achtergrond ligt een oude (reeds gesloopte) bekende van de Holland Amerika Lijn.

Twee van de pronkstukken van de VT, geparkeerd op de Parkkade.

Twee van de pronkstukken van de VT, geparkeerd op de Parkkade. In dit geval Wagen 9 (SB-67-33) en Wagen 5 (RB-85-42). Omdat er halverwege de jaren vijftig nog geen wetgeving bestond betreffende de lengte van een vrachtauto werden veel auto’s gebouwd met de motor voor de cabine, wat de karakteristieke ‘neuzen’ opleverde.

Twee, Henschel tankauto's van de VT flankeren een originele Krupp Titan.

Twee, Bussing tankauto’s van de VT flankeren een Krupp Titan (met los geparkeerde aanhanger), één van de meest gebouwde Duitse vrachtauto’s in de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog.

A16

Een tankauto van de VT, zo te zien ‘opvarend’ op de voormalige A16 ‘boven’ Dordrecht. Het was in de tweede helft van de jaren vijftig heel wat rustiger op de weg dan vandaag de dag.

Een spoedklusje laden uit een zeeboot.

Het laden van een ‘expres’-klusje uit een zeeboot, uiteraard bij nacht en ontij.

Maar midden in de nacht of niet, trots poseren de twee chauffeurs bij hun truck.

Maar midden in de nacht of niet, trots poseren de twee chauffeurs bij hun truck (de SB-67-33  / wagen 9).

Een tankauto van de VT, op weg naar haar eindbestemming.

Wagen 5 (RB-85-42), in een totaal onbekende maar bosrijke omgeving. Bestemming onbekend. De auto is inmiddels voorzien van het blauwe  bord met de afkorting T.I.R. er op (Transports Internationaux Routiers). Foto: Collectie Sjoerd Nutma – met dank.

Wagen 5 (RB-85-42), waarschijnlijk onderweg naar de Oelwerke Clivia in Kleve. Foto: Collectie Sjoerd Nutma - met dank.

De RB-62-89, o pad in een buitengewoon bosrijke omgeving. Bestemming onbekend. Foto: Collectie Sjoerd Nutma – met dank.

Wagen 5 (RB-85-42), waarschijnlijk onderweg naar de Oelwerke Clivia in Kleve. Foto: Collectie Sjoerd Nutma - met dank.

Wagen 5 (RB-85-42). Heeft iemand enig idee waar deze foto’s genomen zijn. Foto: Collectie Sjoerd Nutma – met dank.

De

De neusloze Bussing TB-18-83. Voor zover bekend de enige tankauto in het wagenpark van de VT zonder de opvallende ‘neus’ voor de cabine. Foto: Collectie Sjoerd Nutma – met dank.

Chauffeur Rinus Pieters poseert voor zijn truck. De locatie is onduidelijk, maar het is, gezien de palmbomen zeker niet in Nederland. Foto: Collectie Sjoerd Nutma - met dank.

Chauffeur Rinus Pieters poseert voor zijn truck. De locatie is onduidelijk, maar het is, gezien de palmbomen, zeker niet in Nederland. Foto: Collectie Sjoerd Nutma – met dank.

De locatie, waar Rinus Pieters zijn combinatie geparkeerd heeft mag dan onduidelijk, het is zeker niet op Veluwe. Foto: Collectie Sjoerd Nutma - met dank.

De locatie, waar Rinus Pieters zijn combinatie geparkeerd heeft mag dan onduidelijk zijn, het is zeker niet op Veluwe. Het blijft een opvallend gezicht een tankauto van de VT onder een rijtje palmbomen te zien. Foto: Collectie Sjoerd Nutma – met dank.

Een bijzondere verschijning onder de chauffeurs van de VT was Piet Helmich Hier poseert hij voor zijn combinatie. Foto: Collectie Sjoerd Nutma - met dank.

Een bijzondere verschijning onder de chauffeurs van de VT was Piet Helmich Hier poseert hij voor zijn combinatie. Foto: Collectie Sjoerd Nutma – met dank.

De Verenigde Tankrederij zette haar wegtransporten niet zelfstandig op; zij deed dit in samenwerking met één van haar beste naoorlogse Duitse relaties, Bruno Hoyer in Hamburg. Samen startten zij de VT-Hoyer NV in Rotterdam. In 1960, toen bleek dat wegtransporten toch niet echt bij de ‘core business’ van VT paste, werd het gehele wagenpark verkocht aan Bruno Hoyer. Deze geschiedenis van het wegtransport van de VT komt onder de kop rederijgeschiedenis nog uitgebreid aan bod.