D e o n d e r g e t e e k e n d e n:
- HANDELSVENNOOTSCHAP ONDER FIRMA PAKHUISMEESTEREN, gevestigd in Rotterdam,
- NIEUWE MATEX N.V., gevestigd te Vlaardingen, voor zoover noodig te dezen tevens handelende ten behoeve van de N.V. Maatschappij Stoomschip ‘Vrede’ te Vlaardingen,
- N.V. TANKVAARTMAATSCHAPPIJ ‘DIPPING’, hierna te noemen: ‘Dipping’, gevestigd in Rotterdam,
- VAN OMMEREN’S SCHEEPVAARTBEDRIJF N.V., hierna te noemen: ‘Van Ommeren’, gevestigd in Rotterdam,
in aanmerking nemende,
dat elk haren over een eigen vloot tankschepen beschikt,
dat deze vloten, door de vaart waartoe ze worden gebruikt, elkander op vele punten concurrentie aandoen,
dat het haar wenschelijk voorkomt deze concurrentie te beëindigen door de in aanmerking komende schepen in ééne maatschappij te vereenigen,
dat het bedoeling is, dat deze maatschappij zich uitsluitend zal bewegen op het gebied der tankvaart, waar thans twee of meer der onder geteekenden elkander ontmoeten, (tot welk gebied alle transporten worden gerekend, die thans door de tankschepen van een der ondergeteekenden sub 1, 2 of 3 worden uitgevoerd) en zich zal onthouden van elke uitbreiding of nieuwe exploitatie, waardoor de bij deze overeenkomst niet gecombineerde belangen van een of meer der ondergeteekenden worden aangetast, of in gevaar gebracht, dat het voorts de bedoeling is, dat deze maatschappij binnen de grenzen eener economische bedrijfsuitoefening rekening zal houden met de belangen der aan ondergeteekenden sub 1 en 2 toebehoorende installaties een zoodanige vrachten- en vervoerpolitiek zal voeren als waardoor de gelijkwaardigheid van behandeling dezer installaties verzekerd wordt.
k o m e n o v e r e e n:
Art. 1
Pakhuismeesteren, Nieuwe Matex, Dipping en van Ommeren richten op de NAAMLOZE VENNOOTSCHAP VEREENIGDE TANKREEDERIJ.
Art. 2
De Maatschappij wordt aangegaan voor den tijd van ongeveer 10 jaar en eindigt 1 januari 1943, behoudens verlenging.
Art. 3
De maatschappij zal zich toeleggen op het vervoer van eetbare oliën (waaronder begrepen lijnolie, houtolie, terpentijn, vernis en soortgelijke vloeibare artikelen, bestemd voor de margarine, zeep- en lakfabrikatie) in bulk, op de binnenwateren in Nederland, Belgie, het Duitsche Rijngebied en tusschen deze gebiedsdeelen onderling.
De Maatschappij kan ook het kustvervoer en doorgaand Rijnzee-vervoer van eetbare oliën enz., als bovenbedoeld ter hand nemen, doch alleen krachtens besluit door de algemeene vergadering van aandeelhouders genomen.
De Maatschappij zal zich daarnevens toeleggen op het vervoer van aardolieproducten (inclusief koolteer, creosootolie en melasse) in bulk op binnenwateren hier te lande en tusschen Nederland en Duitschland en Nederland en Belgie, doch uitsluitend voor zoover het producten betreft, welke een vlampunt hebben van meer dan 55 graden Celsius en het vervoer ervan plaatsvindt met tankschepen van 400 ton of minder laadvermogen.
Op andere transporten zal door de Maatschappij niet worden gereflecteerd en zal de behandeling daarvan door haar aan van Ommeren worden overgelaten, behalve dat het Maatschappij vrij zal staan voor eigen rekening, met schepen van 400 ton of minder laadvermogen, petroleum (hebbende een vlampunt lager dan 55 graden Celsius) te varen naar binnenlandsche bestemmingen voor relaties zooals de NV Petroleum Handel Maatschappij en ‘Vekoma’, waarvoor Pakhuismeesteren thans petroleum vaart, zoomede dat ze in uitzonderingsgevallen, bij gebrek aan emplooi in de eetbare olievaart, haar eigen schepen van meer dan 400 ton laadvermogen voor het vervoer van de in alinea 3 van dit artikel bedoelde aardolieproducten mag gebruiken, indien en voor zoover van Ommeren tot het vervoer in kwestie haar toestemming verleent.
Het vervoer van benzine en benzol blijft onder alle omstandigheden van het terrein van werkzaamheden der Maatschappij uitgesloten.
Art. 4
Pakhuismeesteren brengt in de nieuwe Maatschappij in haar geheele tankvloot, bestaande ui
Naam van het schip Laadvermogen
Charlois 8 120 ton
Charlois 9 195 ton
Charlois 10 300 ton
Charlois 11 200 ton
Charlois 12 220 ton
Charlois 14 300 ton
De Nieuwe Matex brengt in de nieuwe Maatschappij in haar geheele tankvloot, bestaande uit:
Naam van het schip Laadvermogen
Niema 1 285 ton
Niema 2 114 ton
Niema 3 250 ton
Niema 4 315 ton
Dipping brengt in de nieuwe Maatschappij in haar geheele tankvloot, bestaande uit:
Naam van het schip Laadvermogen
Dipping 2 336 ton
Dipping 4 340 ton
Dipping 5 300 ton
Dipping 6 506 ton
Dipping 7 370 ton
Dipping 8 486 ton
Van Ommeren brengt in de nieuwe Maatschappij in dat gedeelte van haar tankvloot, dat thans gebruikt wordt voor het vervoer, dat op het terrein der werkzaamheden der nieuwe Maatschappij valt, te weten:
Naam van het schip Laadvermogen
Daventria 218 ton
Wallonia 235 ton
Zeelandia 350 ton
Clivia 440 ton
De waarde van ieder der ingebrachte schepen zal worden bepaald door de marktbouwprijs van een soortgelijk schip op het tijdstip van den aanvang dezer overeenkomst, onder aftrek van een bedrag voor werkelijke waardevermindering sedert de in gebruiksstelling. Een en ander als door een in overleg tusschen de vier deelhebbers benoemde deskundige zal worden vastgesteld. Kan een der partijen zich met den door dezen deskundige vastgestelden prijs niet vereenigen, dan heeft zij het recht een tweeden deskundige aan te wijzen. Beide deskundigen hebben alsdan tot taak zich omtrent den juisten prijs onderling te verstaan. In geval van verschil wijzen zij een derden deskundige aan, die een beslissende taxatie zal geven. De kosten op deze taxatie vallende, zijn voor rekening van partijen zelve.
Mocht de N.V. Vereenigde Tankreederij in de toekomst verdere schepen noodig hebben en van Ommeren voor het doel passende schepen kunnen aanbieden, dan heeft van Ommeren het recht deze schepen voor een prijs, te bepalen op de wijze als in het vorige lid omschreven, aan de Vereenigde Tankreederij te verkoopen. De deskundigen zullen daarbij de opdracht ontvangen naar dezelfde maatstaven te schatten als die, welke zullen gelden bij de taxatie van de in den aanhef van dit artikel genoemde schepen.
Art. 5
Voor den duur dezer overeenkomst, dus tot 1 januari 1943, zal met de directie der Vereenigde Tankreederij de Heer H.P.J. Matthijssen, met dien verstande, dat deze door zijn zoon zal worden opgevolgd, indien hij voor genoemden datum zou komen te overlijden, of onbekwaam worden de directie te voeren, of, indien hij na 1 januari 1938 den wensch tot aftreden als directeur, ten behoeve van zijn zoon, te kennen geeft, een en ander tenzij deze laatste naar het oordeel van de algemeene vergadering van aandeelhouders niet voldoende bekwaam en geschikt is, om de zaken der reederij nar behooren te behandelen.
De directie zal de benoodigde kantoorruimte te Rotterdam, zoomede administratief personeel, ter beschikking van de vennootschap stellen. Zoolang het schepenbezit der Vennootschap bestaat uit de bij de oprichting der Vereenigde Tankreederij in te brengen schepen, die daarvoor in de plaats treden, zal de directie hiervoor een jaarlijksche vergoeding ontvangen van fl. 6000,-, welk bedrag door PAKHUISMEESTEREN, NIEUWE MATEX en VAN OMMEREN tezamen, ieder in evenredigheid tot haar inbreng, aan den Heer Matthijssen betaald worden. Dit bedrag omvat de volledige kosten van administratie der schepen, inclusief de kosten van de zorg voor het personeel en uitrusting, benevens porti, telefoon, telegrammen en reiskosten. Voor wat verdere schepen betreft, wordt door de directie een jaarlijks door de vergadering van aandeelhouders vast te stellen vergoeding ten laste der exploitatierekening gebracht.
Art. 6
Voor den duur dezer overeenkomst, dus tot 1 januari 1943, wordt van Ommeren met het technische toezicht op de schepen belast, waartoe jaarlijks ten laste van de exploitatierekening zal worden gebracht een door de algemeene vergadering van aandeelhouders vast te stellen bedrag voor elk schip, dat de Vennootschap in eigendom zal bezitten (in geval van nieuwbouw of aankoop te rekenen vanaf de datum van bestelling of levering af). Deze vergoeding omvat de kosten van transport van den toezicht houdenden ambtenaar binnen het Rotterdamsche havengebied (incl. Vlaardingen en Schiedam), maar sluit uit kosten, van eventuele reizen naar andere bestemmingen.
Ter vergemakkelijking van zaken zal van Ommeren een speciale ambtenaar uit haar technischen dienst voor de uitoefening van het toezicht aanwijzen.
Art. 7
Ieder der bij de N.V. Vereenigde Tankreederij aangesloten reederijen heeft het recht één commissaris en één plaatsvervangend commissaris aan te wijzen, welke functionarissen geen tantième zullen genieten.
Art. 8
De bruto winst, na aftrek van de ten laste der exploitatierekening komende kosten en rente op eventuele leeningen en de noodige afschrijvingen op de activa der Vennootschap, wordt tusschen de vier deelnemers in evenredigheid tot ieders inbreng verdeeld. Tenzij de algemeene vergadering anders besluit, bedraagt de jaarlijksche afschrijving 5% op de lichters en 7,5% op de motorschepen, berekend over de marktbouwprijs, die voor den inbreng tot grondslag heeft gediend, of waarvoor nieuwe schepen zijn aangebouwd, totdat elk schip geheel zijn afgeschreven.
Art. 9
Mocht de Vereenigde Tankreederij op grond van het bepaalde in art. 3 dezer overeenkomst er in de toekomst toe besluiten zich ook op het kustvervoer en Rijn-zeevervoer van eetbare oliën, of andere daarmede in art. 3 gelijkgestelde producten toe te leggen, dan wordt bij voorbaat door partijen overeengekomen, dat deze tak van bedrijf voor den verderen duur dezer overeenkomst als een zelfstandige dienst zal worden uitgevoerd, onder directie van van Ommeren, die daarvoor de benoodigde kantoorruimte te Rotterdam, zoomede administratief personeel ter beschikking zal stellen, tegen een jaarlijksche vergoeding door de algemeene vergadering van aandeelhouders te bepalen.
De algemeene vergadering zal zich bij het vaststellen dezer vergoeding door dezelfde beginselen laten leiden, zal zij bij de vaststelling van de vergoeding voor de directie van het binnenvaartbedrijf laat gelden. De in de eerste alinea vervatte bepaling blijft buiten beschouwing zoolang door de Maatschappij geen ander vervoer ter zee plaats vindt dan dat hetwelk thans voor de Deutsche Jurgenswerke van Hamburg en Bremen uit door de ‘Dipping 5’ wordt verricht.
Art. 10
Ieder der vier deelhebbers is verplicht zich aan de N.V. Vereenigde Tankreederij de behandeling op te dragen van alle vervoeren, welke zij te vergeven of te bewerkstelligen heeft en tot het werkgebied behooren, waarop de nieuwe Maatschappij zich beweegt. Zoolang de N.V. Vereenigde Tankreederij bestaat, verplichten PAKHUISMEESTEREN, NIEUWE MATEX en DIPPING zich geen tankschepen voor eigen rekening in exploitatie te zullen nemen, noch zich anders dan als deelhebber in de N.V. Vereenigde Tankreederij, direct of indirect, bij de tankvaart te zullen interesseeren.
Gelijke verplichting gaat van Ommeren aan voor wat dat onderdeel der tankvaart betreft, dat tot het gebied der nieuwe Maatschappij moet worden gerekend.
Art.11
Zoolang de Vereenigde Tankrederij bestaat, verplicht van Ommeren zich geen bedrijf voor opslag in landtanks van minerale of eetbare oliën in bulk hier te lande te beginnen, noch zich bij zoodanig aan anderen dan ondergeteekenden sub 1 en 2 behoorend bedrijf, direct of indirect, te interesseeren.
Dipping, zoomede de Heer H.P.J. Matthijssen en zijn zoon verplichtten zich voor denzelfden duur noch direct noch indirect bij een bedrijf voor opslag van minerale- of eetbare oliën in bulk hier te lande werkzaam te zijn, noch zich daarbij direct of indirect te interesseeren.
Art. 12
Oprichters verplichten zich te zullen zorg dragen, dat gelijke onthoudingsplicht als in beide vorige artikelen is aanvaard, zal worden in acht genomen door haar bestuurders, alsmede door haar filialen en zoodanige andere ondernemingen als onder beheer staan van, of in welke overwegende zeggenschap kan worden uitgeoefend door oprichters of haar bestuurders. Onder bestuurders worden mede begrepen procuratiehouders en dergelijke functionarissen.
Art. 13
Tot het door de algemeene vergadering der Vereenigde Tankreederij te bepalen tijdstip verbinden ondergeteekenden zich geen van hare aandeelen in deze Maatschappij aan derden te zullen overdragen.
Art. 14
Indien gedurende den loop dezer overeenkomst de Heer H.P.J. Matthijssen ophoudt directeur der Vereenigde Tankreederij te zijn, zonder door zijn zoon in deze positie te worden opgevolgd, verlangt Dipping het recht haar aandeelenbezit in de Maatschappij aan haar medeaandeelhouders ter overneming aan te bieden. Deze laatsten zullen zich alsdan binnen den loop van één jaar omtrent overneming van dit aandeelenbezit onderling en met partij Dipping hebben te verstaan, tegen een billijken prijs, op grond van de intrinsieke waarde van het aandeelenbezit te bepalen.
Art. 15
De Vereenigde Tankreederij zegt toe het onderhoud en reparatiewerk harer schepen bij voorkeur te zullen opdragen aan de Scheepsbouwwerf ‘De Maas’ van Gebr. van der Windt in Vlaardingen, mits de daarvoor in rekening gebrachte kosten niet hooger zijn dan door eenige andere onderneming met gelijke prestatie berekend wordt.
Art. 16
Deze overeenkomst dient als aangegaan tusschen elk der ondergeteekenden en elk der verder ondergeteekenden, alsmede tusschen elk der ondergeteekenden en de N.V. Vereenigde Tankreederij, welke laatste als bewijs hiervan deze overeenkomst zal onderteekenen.
Art. 17
Ieder der partijen heeft het recht om per 1 Januari 1934 uit deze overeenkomst terug te treden, mits zij van haar voornemen daartoe drie maanden tevoren schriftelijk aan de directie kennis geeft.
Maakt een der partijen van dit recht gebruik, dan zullen de door haar ingebrachte schepen haar wederom in eigendom worden terug gegeven, tegen overgave der daarvoor uitgereikte aandeelen en tegen verrekening van het aandeel in winst of verlies, welke gedurende den tijd van deelneming door de Vereenigde Tankreederij is genoten of geleden, terwijl ieder der overblijvende partijen het recht heeft de ontbinding van de Vereenigde Tankreederij op hetzelfde tijdstip te verlangen.
Partijen verklaren echter van haar recht tot uittreden, bedoeld in de eerste alinea, slechts gebruik te zullen maken, nadat haar zal zijn gebleken, dat deze overeenkomst haar in haar bedrijf belemmert en dat door onderlinge besprekingen of regelingen niet afdoende aan haar bezwaren vermag te worden tegemoet gekomen.
Art. 18
Alle geschil terzake dezer overeenkomst rijzende, of op welke wijze ook met deze overeenkomst, of den geest waarin zij wordt uitgevoerd in verband staande, zal worden berecht door drie arbiters, als goede mannen naar billijkheid recht doende en die niet aan vormen van rechtspleging gebonden zijn.
Arbiters worden benoemd door geschil hebbende partijen in onderling overleg, of bij niet overeenstemming omtrent de keuze, door den Voorzitter der Kamer van Koophandel en Fabrieken te Rotterdam, op rekest der meest gereede partij.
Arbiters zijn in geval van niet nakoming door een der partijen van haar verplichtingen bevoegd, deze te veroordeelen tot een boete te bedrage door arbiters te bepalen, bij wijze van straf, onverminderd een veroordeeling tot vergoeding van geleden en te lijden schade.
Arbiters zijn bevoegd de kosten der arbitrage ten laste van de in het ongelijk gestelde partij te brengen.-

Ondertekenaars eerste overeenkomst.