Het portaal naar de Rijn- en binnenvaart

Aan de Raad van Commissarissen der

NV Vereenigde Tankreederij,

Rotterdam.

Rotterdam, December 1957. 

Mijne Heren,

Het 25-jarige bestaan van de N.V. Vereenigde Tankreederij is voor haar directie aanleiding om U dit verslag aan te bieden, waarmede zij trachten, U een indruk te geven van de ontwikkeling der rederij, alsmede haar huidige omvang.

De resultaten van de Maatschappij gedurende de jaren 1932-1957, een periode waarin wij een grote economische crisis en een vijfjarige wereldoorlog beleefden, kunnen slechts tot grote tevredenheid stemmen.

De grondslag voor dit resultaat achtten wij allereerst de constructie van de V.T., de wijze waarop gemeenschappelijke belangen van grote maatschappijen in haar zijn verenigd. De directie stelt er prijs op, dit verslag dan ook te mogen aanvangen met een woord van erkentelijkheid en hulde aan hen, die het initiatief namen tot de oprichting van de V.T. Thans leven wij in een tijd, waarin gemeenschappelijke belangen steeds meer samengebundeld worden en waarin het woord ‘verenigd’ een vertrouwde klank heeft gekregen. Het is de grote verdienste van de oprichters onzer maatschappij, dat zij dit initiatief in 1932 hebben gezien, toen zij door hun deelhebbers-overeenkomst de grondslag legden voor een gezond bedrijf.

Noemden wij het samenvoegen van gemeenschappelijke belangen van 4 maatschappijen de grote kracht van de V.T., dagelijks wordt haar directie echter ook geconfronteerd met de tegenstrijdige belangen van deze maatschappijen. De deelhebbers-overeenkomst, in 1932 samengesteld door de Heer Mr. C.C. Gischler, vormt hierbij steeds de leidraad voor het bestuur. Deze overeenkomst is gebaseerd op gelijkgerechtigdheid en geheimhouding van ten aanzien van de werkzaamheden, welke in opdracht van de partners worden uitgevoerd, alsmede bescherming van haar belangen. Dit geldt uiteraard in het bijzonder tegenover de tankinstallaties van de Nieuwe Matex en Pakhuismeesteren. Zeer consequent is deze politiek steeds doorgevoerd, ook al kwam hierdoor het rederijbelang in de verdrukking.

De gedachte om door samenwerking tot betere resultaten te komen vormde niet slechts de aanleiding tot de oprichting van de V.T., zij heeft ook gedurende deze 25 jaar tot belangrijke resultaten geleid. In dit verband mogen wij U noemen de overeenkomsten met de Oliefactorij Pieter Bon te Zaandam, de FA. A. de Badts te Antwerpen en de Fa. Bruno Hoyer te Hamburg.

De Raad van Commissarissen kwam in de afgelopen 25 jaar onder voorzitterschip van de Heren Mr. C.C. Gischler, Ed. Nijgh en Mr. J. Kroese 67 maal bijeen. De notulen van deze vergaderingen geven een goed beeld van de ontwikkeling. Kenmerkend is, dat in de eerste helft van deze periode 43 vergaderingen werden gehouden, tegen 23 in de laatste. Werden in de eerste vijf jaar tijdens urenlange vergaderingen vaak zaken van ondergeschikt belang uitvoerig besproken, tijdens de naoorlogse vergaderingen werden slechts de grote lijnen behandeld. Met dankbaarheid mogen wij constateren, dat juist in deze vergaderingen, welke steeds in een prettige sfeer verliepen, de grote uitbreiding en ontwikkeling van de maatschappij is aangegeven.

De huidige Raad van Commissarissen heeft de ontwikkeling van de rederij van nabij medegemaakt en steeds met grote belangstelling gevolgd. Wij willen U in dit verslag dan ook geen uitvoerig historisch overzicht geven, doch menen te mogen volstaan met U enkele gebeurtenissen in herinnering te brengen:

1932

Op 10 December 1932 te 16 uur komen in Hotel Royal te ’s-Gravenhage bijeen de vertegenwoordigers van:

De N.V. Tankmaatschappij ‘DIPPING’,

De Handelsvennootschap onder de Fa. Pakhuismeesteren,

De N.V. Nieuwe Matex,

Phs. van Ommeren’s Scheepvaartbedrijf,

En wordt opgericht, voorlopig voor de duur van 10 jaar, de N.V. VEREENIGDE TANKREEDERIJ te ROTTERDAM. Het doel der nieuwe vennootschap is

‘het kopen of op andere wijze verkrijgen, het doen bouwen, het uitrusten, het exploiteren, het huren en verhuren, het vervreemden en het bezwaren van tankschepen, alsmede het verrichten van alles, wat tot een en ander in de meest uitgebreide zin kan worden gerekend te behoren.’

De aanleiding tot de oprichting vormde de overweging, dat elk der oprichters over een eigen vloot van tankschepen beschikte, welke vloten elkander op vele punten concurrentie aandeden, zodat het wenselijk bleek, deze concurrentie te beëindigen door de in aanmerking komende schepen in één maatschappij te verenigen.

Het kapitaal der maatschappij bedroeg f. 575.000,-, verdeeld in f. 260.000,- aandelen en 315.000,- obligaties.

Hierin werd deelgenomen door de

N.V. ‘DIPPING’              – voor 40%

Pakhuismeesteren       – voor 25%

N.V. Nieuwe Matex      – voor 20%

Phs. van Ommeren      – voor 15%

De nieuwe rederij beschikte over 20 motor- en sleeptankschepen met een totaal laadvermogen van 6.000 ton, ter waarde van f. 530.955,-.

De Raad van Commissarissen bestond uit:

De Heren:         Mr. C.C. Gischler        –           President Commissaris
                           P.D.N. Jonckheer       –           Commissaris
                           D. Kranenburg           –          Commissaris
                           J.A. de Monchy           –           Commissaris
                           A. de Badts                   –            Plaatsvervangend Commissaris
                           Mr. J. Kroese               –             Plaatsvervangend Commissaris
                           H.G.J. de Monchy      –             Plaatsvervangend Commissaris
                           A.A. Snelleman           –             Plaatsvervangend Commissaris

Het bestuur bestond uit:

De Heren:       H.P.J. Matthijssen      –           Directeur
                           C.D. Matthijssen           –           Adj. Directeur
                           C. van Dijk                       –           Procuratiehouder.

Het kantoor was gevestigd: Glashaven nr. 15 te Rotterdam.

1933/1934

In deze jaren worden tijdens 11 vergaderingen van Commissarissen diverse wijzigingen in het Deelhebbers-contract besproken en vastgelegd.

1935

Het 432 ts motortankschip ‘VLISSINGEN’ wordt aan de vloot toegevoegd. Bouwprijs: f. 57.250,-.

Pensioenregeling voor kantoorpersoneel en instelling van het ‘Fonds Belangen Varend Personeel’.

1936

Het Mts. ‘HARBURG’ wordt op de Weser overvaren door het Engelse zeeschip ‘Lagosian’, waarbij de kapitein, zijn vrouw en 2 kinderen omkomen.

De V.T. interesseert zich financieel in de Tankkustvaart.

1938

Op zijn verzoek wordt de Heer H.P.J. Matthijssen om gezondheidsredenen eervol ontslag verleend als directeur. De Heren C.D. Matthijssen en C. van Dijk worden tot directeur benoemd.

1939

Aangezien de sleepschepen ‘Delden’ en ‘Oldenzaal’ ouderdomsgebreken gaan vertonen en voor de vaart naar Basel niet meer geschikt zijn, wordt het nieuwbouwschip ‘VENLO’ in de vaart gebracht, laadvermogen 365 ton, speciaal ontworpen voor de vaart naar Basel. Bouwprijs: f. 72.300,-.

1940

Door oorlogshandelingen gaat het kantoorgebouw Boompjes 43 verloren. Het kantoor wordt gevestigd aan de Bergsingel.

1941

Door afwezigheid van de Heer Mr. C.C. Gischler, wordt de Heer Ed. Nijgh gekozen tot voorzitter van de Raad van Commissarissen.

1942

Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan der rederij wordt voor het varend personeel een ouderdoms- en weduwepensioen ingesteld.

1943

Teneinde tegemoet te komen aan de wensen van Amsterdamse belanghebbenden en wel speciaal de Mij. ‘Nederland’, wordt opgericht de:

N.V. AMSTERDAMSCHE TANKREEDERIJ, gevestigd te AMSTERDAM,

Kapitaal: f. 250.000,-, waarvan te storten: f. 50.000,-.
Aandelen te plaatsen op naam van de N.V. Vereenigde Tankreederij.

1946

Toestand van de vloot, een jaar na afloop van de oorlog:

19 schepen in de vaart,

3 motorschepen zwaar beschadigd en in reparatie bij diverse werven,

2 motorschepen en 1 sleepschip bevinden zich nog in de omgeving van Hamburg.

Met de Fa. Pieter Bon te Zaandam wordt een overeenkomst gesloten betreffende de gezamenlijke exploitatie van haar vloot en die der V.T.

De Amsterdamsche Tankreederij vangt haar werkzaamheden aan.

De Heer Mr. C.C. Gischler aanvaardt wederom het voorzitterschap van Commissarissen.

1947

De Heer C.D. Matthijssen wordt eervol ontslag verleend als directeur.

1948/1949

In deze jaren worden belangrijke vervoerscontracten, o.a. met Shell Nederland afgesloten.

1949

Op 25 October worden tegelijk 5 nieuwbouw motortankschepen van diverse werven overgenomen, waarmede ca. 2.000 ton laadvermogen aan de vloot wordt toegevoegd.

1952

Na het overlijden van de Heer C.C. Gischler wordt de Heer Mr. J. Kroese gekozen tot President-Commissaris.

1954

Per 1 Juni omvat het nieuwbouw-, resp. uitbreidingsprogramma der V.T. de volgende eenheden:

7 motortankschepen van 500 ton,

2 motortankschepen van 600 ton,

4 motortankschepen van 300 ton,

2 motortankschepen van 110 ton,

Zijnde totaal 15 motortankschepen met een totale tonnage van ruim 6.000 ton, ter waarde van de f. 5.500.000,-

Oprichting van de V.T. Düsseldorf GmbH Tankreederei.

1955

Nadat besloten is, dat de V.T. haar vervoersapparaat zal uitbreiden met een afdeling Tankauto’s, worden de eerste besprekingen gevoerd met de Fa. Bruno Hoyer, Hamburg, welke uiteindelijk leiden tot de ‘Vereinbarung Arbeitsgemeinschaft V.T.- Hoyer’.

1956

Met de Fa. A. de Badts wordt een overeenkomst gesloten inzake de door haar gebouwde motortankschepen ‘BRESKENS’ en ‘BRUINISSE’.

1957

Vijfentwintig jaar na de oprichting bedraagt het kapitaal der maatschappij f. 484.000,-  verdeeld in 484 aandelen á f. 1000,- waarin wordt deelgenomen door:

N.V. ‘DIPPING’                   –           voor: 25%

N.V. Pakhuismeesteren          –           voor: 25%

N.V. Nieuwe Matex              –           voor: 25%

N.V. Phs. van Ommeren        –           voor: 25%

De rederij heeft in exploitatie voor haar en de N.V. Pieter Bon: 68 motor- en sleeptankschepen, alsmede 10 tankautocombinaties met een totaal laadvermogen van ca. 26.000 ton en ter waarde van ca. f. 18.000.000,-

De Raad van Commissarissen bestaat uit:

De Heren:      Mr. J. Kroese              –           President Commissaris,
                           J.A. de Monchy          –           Commissaris,
                          F.W. Kuijper                –           Commissaris,
                          A.M. Kranenburg       –           Commissaris,
                          C.D. Matthijssen         –           Plaatsvervangend Commissaris,
                          R.A. de Monchy           –           Plaatsvervangend Commissaris,
                          Noordhoek                    –           Plaatsvervangend Commissaris,

Het bestuur bestond uit:

De Heren:       C. van Dijk                 –           Directeur,
                                 van Dijk                 –           Secretaris,
                           J.H. Savert                 –           Procuratiehouder,
                           L.H. Knoop                –           Procuratiehouder,
                           Hunik                           –           Procuratiehouder.

De kantoren zijn gevestigd:

N.V. Vereenigde Tankreederij                                    –           Zeemanstraat 13, Rotterdam
N.V. Amsterdamsche Tankreederij                          –           N.Z. Voorburgwal 318, Amsterdam
N.V. Vereenigde Tankreederij Antwerpen            –           Meir 67, Antwerpen
V.T. Düsseldorf Tankreederei GmbH                      –           Hammerstrasse 1, Düsseldorf.

——————————-

Uit de afgelopen 25 jaar zijn dit slechts enige grepen uit de Notulen van Commissarisvergaderingen; de bedrijfsstatistieken over deze periode mogen U een meer gedetailleerd beeld geven van de huidige omvang van de V.T., alsmede de aard van haar werkzaamheden.

De Vereenigde Tankreederij beschikt in 1957 over het volgende materiaal:

53 motortankschepen             –           19.172 ts         –           10.965 pk

15 sleeptankschepen              –             6.413 ts         –

1 havensleepboot                   –                                  –                135 pk

10 tankautocombinaties         –                190 ts         –                160 pk

Totaal: 79 eenheden met een gezamenlijk laadvermogen van 25.775 ts (12.691 pk)

Per December 1957 zijn voorts 6 motortankschepen, tezamen 2900 ts in aanbouw en 8 motortankschepen, tezamen 1100 ts bij de VT in beheer, terwijl 11 motorscheepjes, totaal 950 ts, in exploitatie zijn bij de N.V. Oliefactorij Pieter Bon.

Met onze 10 tankautocombinaties beschikken wij over het modernste tankautopark van Nederland. Alhoewel onze tankauto-afdeling eerst in 1956 is gestart, zijn wij in het internationaal vervoer thans reeds één der belangrijkste tankauto-ondernemers. In dit internationale vervoer beschikt de combinatie V.T./Hoyer over het grootste tankautopark van Westeuropa.

De kern van onze vloot bestaat uit een dertigtal moderne motortankschepen, welke de laatste 8 jaar in de vaart zijn gebracht. Een groot deel hiervan heeft afzonderlijk ingebouwde tanks en een eigen ketelinstallatie, waardoor deze schepen uitermate geschikt zijn voor het vervoer van dikke minerale en eetbare oliën. De constructie van deze schepen, een ontwerp van onze eigen Technische Dienst, is voor ons werk een groot succes gebleken.

Na voltooiing van ons nieuwbouwprogramma is de vloot als volgt samengesteld:

Motortankschepen 600 ts:   2                                    Sleeptankschepen 800 ts: 1

Motortankschepen 500 ts: 18                                    Sleeptankschepen 700 ts: 1

Motortankschepen 400 ts: 15                                    Sleeptankschepen 600 ts: 1

Motortankschepen 300 ts: 10                                    Sleeptankschepen 500 ts: 3

Motortankschepen 200 ts:   9                                    Sleeptankschepen 400 ts: 1

Motortankschepen 100 ts:   5                                    Sleeptankschepen 300 ts: 6

Sleeptankschepen 200 ts:  2

Motortankschepen totaal: 59                                     Sleeptankschepen totaal: 15

Volgens gegevens van het Rijnschepenregister 1956, vaart 20 % van alle Nederlandse Rijntankschepen onder de V.T. vlag. Het totale laadvermogen van de V.T. vloot bedraagt daarentegen ruim 10 % van de totale Nederlandse Rijntankertonnage. Hieruit blijkt, dat het laadvermogen van de V.T. tanker belangrijk onder dat van de gemiddelde Nederlandse Rijntanker ligt. Het onderstaande overzicht geeft U een beeld hoe de verhoudingen in dit opzicht liggen:

 19521956Toename t.o.v. 1952
Gemiddeld laadvermogen Nederlandse Rijntanker643 ts699 ts8,8 %
Gemiddeld laadvermogen Westeuropse Rijntanker656 ts687 ts4,7 %
Gemiddeld laadvermogen Van Ommeren Rijntanker1056 ts1229 ts16,4 %
Gemiddeld laadvermogen V.T. Rijntanker364 ts372 ts7,5 %

De V.T. tanker is dus klein in verhouding tot andere Rijntankers en dit vindt zijn oorzaak in bepalingen van de deelhebbers-overeenkomst, welke een beperking van het laadvermogen bij het vervoer van aardolieproducten voorschrijven. De bedoeling van deze bepaling was uiteraard om de concurrentiemogelijkheid tussen de V.T. en v. Ommeren uit te sluiten en in deze opzet is men geheel geslaagd. De vloten de V.T. en v. Ommeren hebben zich in geheel verschillende richting ontwikkeld. Terwijl het gemiddeld laadvermogen van de V.T. –tanker belangrijk onder dat van de gemiddelde Westeuropese Rijntanker ligt, ligt dat van de v. Ommeren er belangrijk boven.

Het gevolg van de ontwikkeling is geweest, dat de V.T. zich niet uitsluitend heeft tot het vervoer van aardolie-producten, zoals de meeste tankrederijen dit doen, doch zich daarnaast heeft gespecialiseerd op het gebied van bijzondere producten, allereerst de plantaardige en dierlijke oliën en vetten, maar ook chemicaliën, melasse, terpentijn etc.

Hierdoor behoort het transport van practisch alle vloeistoffen in bulk tot onze werkzaamheden, te weten:

  1. Vlettransporten eetbare olie in de havens van Rotterdam en Amsterdam.
  2. Bunkeren van zeeschepen in de havens van Rotterdam en Amsterdam.
  3. Binnenlands en internationaal vervoer van eetbare olie en melasse.
  4. Binnenlands en internationaal vervoer van minerale olie.
  5. Transport van chemische vloeistoffen.
  6. Tankauto-transport.

Vlettransporten eetbare olie in de havens van Rotterdam en Amsterdam:

Het is niet toevallig, dat wij bij een specificatie van onze werkzaamheden allereerst het vletten van eetbare olie noemen.

Immers, ten aanzien dit ogenschijnlijk zo simpele transport vanaf zeeschip naar tankinstallatie, is in de afgelopen 25 jaar in V.T. menig woord gesproken. Wij willen hier volstaan met op te merken, dat met het tarief en de uitvoering van deze transporten de wederzijdse belangen van de tankinstallaties, de havenpolitiek Rotterdam/Amsterdam, alsmede de belangen van enkele grote zeerederijen nauw betrokken zijn. Wat er ook in de V.T. sedert 1932 veranderd is, de onderhandelingen en gesprekken over installatietarieven worden nog steeds intensief gevoerd, zij het ook, dat men thans wellicht wat meer begrip heeft voor elkanders standpunt als destijds in 1932.  Ten aanzien van de uitvoering der vlettransporten is wel iets veranderd. Werden voorheen deze haventransporten als tussenreizen door de schepen uitgevoerd, hetgeen vaak bij mist of onverwachte vertraging strubbelingen gaf, thans ligt steeds een 2500 ton scheepsruimte (met ingebouwde tanks) voor deze transporten gereed, welke ruimte zo nodig binnen zeer korte tijd kan worden aangevuld.

Afgezien van de bestaande uitzonderingstarieven, zal het vletten uit zeeschip naar tankinstallatie steeds een kostbaar vervoer blijven door de onzekere aankomst der zeeschepen, het veelvuldig schoonmaken der lichters, het nachtwerk en vooral doordat steeds een aantal schepen voor dit werk geserveerd moet blijven. Het vletten van zeeschip naar tankinstallatie, omvat thans jaarlijks ca. 250.000 ton.

Bunkeren van zeeschepen in de havens van Rotterdam en Amsterdam:

Een ander soort haventransporten, waarmede de V.T. zich reeds 25 jaar bezighoudt, is het aanleveren van bunkerolie aan zeeschepen. Ook deze transporten waren voorheen een tussentijds werk voor de binnenvaarttankers, terwijl enkele oudere sleepschepen, n melasseiet meer geschikt voor de lange reis, voor dit bunkerwerk werden gereserveerd. Een moderne haven stelt echter andere eisen en teneinde dit bunkeren van zeeschepen zo snel en efficiënt mogelijk te kunnen uitvoeren, werden in 1956 een serie schepen in de vaart gebracht, welke speciaal voor dit werk waren geconstrueerd. Met hun ingebouwde tanks, stoomapparaat, electrische lieren, los- en laadmateriaal, radarinstallatie en comfortabele bemanningsverblijven, behoren deze bunkerschepen tot het modernste materiaal van onze vloot en zijn zij een unicum op het gebied van bunkerlichters. Onze rederij heeft niet alleen veel ervaring met het bunkeren van zeeschepen, zij heeft ook grote contracten met de oliemaatschappijen voor dit werk. Jaarlijks wordt in de Nederlandse zeehavens ca. 500.000 ton bunkerolie met V.T. –schepen aangebracht.

Binnenlands- en internationaal vervoer van eetbare olie en vetten

Bij het bepalen van de vervoersgebieden tussen v. Ommeren en V.T., is in de deelhebbers-overeenkomst het transport van eetbare olie voorbehouden aan de V.T. en wij hebben ons als gevolg hiervan dan ook op dit vervoersgebied gespecialiseerd. Het eerbare olietransport vereist deze specialisatie, daar dit vervoer geheel verschillende is van het transport van minerale olien. In tegenstelling tot minerale olie-relaties, meest oliemaatschappijen en grote handelaren zijn onze eetbare olie-relaties veelal kleinere fabrikanten of makelaars, die aan het transport van kleine hoeveelheden de hoogste eisen stellen. Het zeer speculatieve karakter van de handel en de kwetsbaarheid van het product, spelen hierbij eveneens een rol. Tot de grotere eetbare olie ontvangers kunnen in West-Europa gerekend worden de Unilever, met welk concern wij weliswaar in goede relatie staan, doch dat over eigen Rijntankers beschikt, alsmede de Fa. Henkel, voor wie wij alle eetbare olietransporten, t.w. jaarlijks ca. 60.000 ton, uitvoeren.

De toename van het eetbare olie-verbruik staat in nauw verband met de bevolkingsaanwas en is als zodanig gering. Wel hebben zich door de moderne raffinagemethoden de producten enigszins gewijzigd. Na de oorlog vervingen talken en andere afvalproducten van slachterijen veelal de palm- en cocosolie. Onze 500 tons motorschepen met ingebouwde tanks en eigen ketelinstallatie bleken zowel qua constructie als tonnage bijzonder geschikt voor dit vervoer.

Het transport van melasse is een campagnevervoer dat zich in hoofdzaak concentreert in de maanden October t/m December. Voor zover dit vervoer in West-Europa per  Rijntanker plaatsvindt, geschiedt dit voor het grootste deel door de V.T. In dit vervoer hebben wij goede relaties met de Ned. Melasse Handelsmaatschappij, wier melasseschepen door ons beheerd worden, de zuid-Ned. Gist – en Spiritusfabriek, alsmede enkele buitenlandse melasse-verwerkende industrieën.

Binnenlands en internationaal vervoer van minerale olie:

In tegenstelling tot de eetbare olie is het verbruik van minerale olie, dat afhankelijk is van motorisering en industrialisatie enorm toegenomen. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat een groot deel van onze schepen emplooi vindt in het minerale olie-vervoer. Deze vervoerssector ligt voor ons speciaal in Nederland en België en omvat in hoofdzaak het transport van stookolie. In de jaren, direct na de oorlog, sloten wij met enkele oliemaatschappijen grote vervoerscontracten, welke contracten nog steeds lopen en inmiddels niet onbelangrijk zijn uitgebreid. Voor het transport van zware stookolie is de constructie van onze 500 ts motortankschepen zeer geschikt, de tonnenmaat is voor dit massavervoer echter soms wat te klein. Wij wezen er in dit verslag al op, dat het gemiddeld laadvermogen van onze schepen belangrijk lager ligt dan dat van de Nederlandse of Westeuropese binnenvaarttanker en dit verschijnsel blijkt juist in het minerale olie-vervoer wel eens een handicap. Niettemin hebben onze activiteiten in deze sector zich na de oorlog zeer ontwikkeld en verwachten wij voor de toekomst in dit vervoer nog een belangrijke toename.

Transport van chemische vloeistoffen:

Na de oorlog ontwikkelde zich het transport van chemische vloeistoffen in bulk o.a. natronloog, voor welk product wij enkele bestaande schepen ombouwden en later een tweetal nieuwbouwschepen hiervoor inrichtten. Voor het vervoer van vloeibare zinkchloride construeerden wij in samenwerking met een Duitse chemische fabriek, een schip met verrubberde leidingen en speciale pompen, waarvan de wanden der tanks met beschermende epikote lak bekleed zijn. De ervaringen met deze schepen en met onze tankauto’s, die vrijwel dagelijks de meest uiteenlopende chemische vloeistoffen vervoeren, worden momenteel door onze Technische Dienst gebruikt bij enkele, thans in aanbouw zijnde schepen, welke zo goed mogelijk worden ingericht voor diverse chemicaliën, waarbij bijzondere aandacht wordt besteedt aan gladde tankwanden, isolatie etc.

Tankauto-transport:

Nadat in 1955 was besloten dat de V.T. haar werkzaamheden zou uitbreiden met de exploitatie van tankauto’s, werden besprekingen gevoerd met de Fa. Bruno Hoyer in Hamburg, welke resulteerden in een overeenkomst met deze Duitse tankauto-expediteur, waarin de samenwerking tussen V.T. en Hoyer werd vastgelegd. Onze tankauto’s rijden in gemeenschappelijke exploitatie met die der Fa. Hoyer, terwijl beide firma’s elkaar wederzijds te Rotterdam en Hamburg vertegenwoordigen.

Onze tankauto-afdeling beschikt momenteel over 10 combinaties van elk 19 ton laadvermogen, welke auto’s met hun roestvrij stalen tanks, isolatie, verwarmingsinstallatie en compressoren tot het modernste materiaal van Europa behoren.

De resultaten van deze afdeling zijn belangrijk lager dan die van het scheepsvervoer. Enerzijds is het wegverkeer volkomen gebonden aan overheidsvergunningen en vaste tarieven, welke vaak een bescherming van de Staatsspoorwegen beogen, anderzijds is er vooral van Duitse zijde in het internationaal vervoer veel concurrentie.

Toch zal de exploitatie van tankauto’s zijn nut hebben voor ons bedrijf. Het bezit van tankauto’s naast tankschepen, geeft ons tegenover onze relaties een positie van ‘allrounder’ op het gebied van tankvervoer en wij kunnen door onze auto’s in contact komen met opdrachtgevers, die ook voor het scheepsvervoer van belang kunnen zijn. Door het gecombineerde vervoer van tankschip/tankauto, zij wij bovendien in staat ons vervoersgebied belangrijk uit te breiden.

Met het bovenstaande hopen wij U een indruk gegeven te hebben van de wijze waarop de V.T. zich in de eerst kwart eeuw van haar bestaan heeft ontwikkeld.

De directie wil dit verslag niet beëindigen, alvorens de Raad van Commissarissen haar dank te betuigen voor de steun, welke zij in de afgelopen periode van haar mocht ontvangen. In slechts weinig bedrijven zal een zo direct contact bestaan tussen commissarissen en directie als dit het geval is bij de V.T. Wij zijn er van overtuigd, dat juist deze persoonlijke belangstelling van commissarissen voor de dagelijkse gang van zaken bij de V.T. in niet onbelangrijke mate heeft bijgedragen tot de succesvolle ontwikkeling van de rederij.

Tenslotte een woord van dank aan onze medewerkers aan wie, hetzij op kantoor, op het water of op de weg de belangen van de V.T. direct zijn toevertrouwd. De aard van de werkzaamheden maakt het noodzakelijk, dat wij veel van onze mensen verlangen en voor velen drukt het bedrijf zelfs een stempel op het gezinsleven. Het is aan hen en speciaal de ouderen onder hen, aan wie wij veel dank verschuldigd zijn voor hun medewerking gedurende de afgelopen jaren.

Inmiddels verblijven wij,

 Met de meeste hoogachting,

 N.V. VEREENIGDE TANKREEDERIJ.

 Dir.