Het portaal naar de Rijn- en binnenvaart
Eni-nr:2305350.
Scheepstype:Sleeptankschip – type N/open.
Bouwjaar:1908.
Bouwwerf:Schiffswerft und Maschinenfabrik Cristof Ruthof in Mainz Kastel, Duitsland.
Bouwnummer:367.
Proefvaart:Onbekend.
Afmetingen:78.50 x 10.10 x 2.60.
Tonnage / Inhoud:1491 / 1981.
Aantal tanks:14, voorzien van stoomspiralen.
Pompcapaciteit:100 cbm/uur stoompomp.
Eigenaar:Phs. van Ommeren’s Tankvaartbedrijf NV in Rotterdam.
Zusterschepen:Geen.
Betekenis Scheepsnaam:Naar de provincie Gelderland.
Bijzonderheden:Oorspronkelijk gebouwd met een houten luikenkap.
Toen in 1926 het Kadaster een nieuwe administratie invoerde, diende alle reeds gebrandmerkte schepen van een nieuw merk voorzien te worden. Omdat het hier om duizenden schepen ging ontstonden er grote achterstanden en waren fouten niet te voorkomen. Zo kom het gebeuren dat de GELRIA pas in 1928 opnieuw gemerkt werd. Dit gebeurde onder nummer: 3747 B Rotterdam. Toen bleek dat dit nummer reeds gebruikt was werd de GELRIA een dag later opnieuw gemerkt onder nummer 3768 B Rotterdam. In 1932 bleek dat de administratie omtrent deze verandering niet te kloppen en werd de GELRIA op 31-10-1932 voor de derde keer gemerkt, nu onder nummer 5350 B Rotterdam 1932.
In 1930 overgemeten naar een diepgang van 2.82 meter en 1628 ton.
Levensloop:Begin 1944 in Frankfurt gebombardeerd en zwaar beschadigd geraakt. Aansluitend in Rotterdam gerepareerd en opnieuw in de vaart gekomen. In september 1944 in Venlo door oorlogshandelingen verloren gegaan. Na de oorlog total-loss verklaard. 
Het sleeptankschip GELRIA, voor anker ter hoogte van het Mallegat in Rotterdam. Op de achtergrond is nog een gedeelte te zien van de gashouder van de Gasfabriek Feyenoord aan de Oranjeboomstraat. Foto: Archief Arie Lentjes.
Het sleeptankschip GELRIA, opvarend beneden de Loreley. Zoals in de jaren twintig van de vorige bij Van Ommeren gewoonte was hadden de schepen een witte boeiing en voerden zij een grote wimpel met hun scheepsnaam. Wat tevens opvalt is dat het schip hier nog is uitgerust met haar houten luikenkap. Foto: Archief Arie Lentjes.