1E JAARGANG NO. 4 – 21 DECEMBER 1946
Kerstfeest |
Hoe meer wij het grote Feest van kerstmis naderen, hoe meer de spanning in ons toeneemt. Er heerste een eigenaardige, niet te omschrijving stemming, toen we voor de oorlog elkaar door de telefoon een vrolijk kerstfeest toewensten. Sindsdien is er veel veranderd. Onze schippers en matrozen, die nu in Duitsland vertoeven, weten dat de innige sfeer van ‘Weinachten’ weg is. Puin en ellende spotten met elke innerlijke kerststemming. Helaas kunnen niet alle schepen in Holland zijn, opdat de bemanningen thuis het ‘heilige kerstfeest’ kunnen vieren. Wij gunnen het ze zo van harte! Een ieder verlangt toch om met kerstmis thuis te zijn. Want kerstfeest betekent iets in ons leven. Het brengt ons in de gezellige sfeer van het huiselijk leven. Kerstfeest brengt ons allen bij elkaar en wij waarderen dit te meer, wanneer wij weken of maanden van elkaar verwijderd zijn geweest. Ook verheft het ons boven de sleur van het alledaagse en toont ons, dat er meer in het leven is dan werken, eten en slapen. Niet voor niets halen we de altijd groene dennenboom uit het bos in onze huiskamer en ontsteken wij het zacht glanzend kaarslicht. Veelal wordt deze zelfde sfeer aan boord gebracht door het aanbrengen van een kerstboom aan de kranenbalk. In de vergankelijkheid van het snel wegvliegende jaar zoeken we een steunpunt, van waaruit we een blik kunnen werpen op datgene, wat boven de tijd uitgaat. We vinden de duurzaamheid en de zegen van ons leven gesymboliseerd in het licht en het groen. Kerstfeest stemt ons tot nadenken. Wij overleggen hoe we waren in het jaar, dat nu wegebt; we denken aan de angstige raadselachtige wereld rondom ons en hoopvol blikken we de toekomst tegemoet. Maar verder gaan onze gedachten: ‘Vrede op Aarde’. We moeten blijven geloven in de onvergankelijkheid en eeuwigheid van ons leven. Er is licht; er blijft uitzicht. Dat is juist de betekenis van Kerstfeest – Licht – Leven. Dit heeft hen, die vóór ons geweest zijn de kracht gegeven om te midden van de grootste zorgen en moeilijkheden niet ten onder zijn gegaan. Ook wij – mensen van 1946 – mensen van het tijdperk van de atoomenergie – ook wij laten het Licht van Kerstfeest in onze harten schijnen. Ook al zijn wij overstelpt met problemen. Al zitten we diep in de zorgen; al zijn we erfgenamen van de oorlog! Wij wanhopen niet. Juist het kerstfeest laat ons zien, dat het Licht over de wereld opgegaan is |
Kerstmis in den vreemde |
Het heilige kerstfeest is aangebroken. Overal is het kerstmis, men viert kerstfeest in Holland, men viert kerstfeest in Berlijn, overal viert men kerstmis. Thuis bij moeder en vader, bij broers en zusters, aan boord met vrouw en kinderen. Maar de eenzame, die geen vrouw en kinderen heeft, hij is alleen. Hij en zijn lotgenoten zwerven doelloos door de stad. De straten liggen somber en verlaten bij, omdat men nu eenmaal het kerstfeest thuis viert, thuis bij ouders of vrouw en kinderen. Anderen vieren hier het kerstfeest met hun gezin aan boord, hun thuis! Maar hij, de vreemdeling in den vreemde, zijn thuis ligt zo ver weg, voor hem zijn het stille kerstdagen, zonder huiselijke gezelligheid. Hij hoopt dat het zijn laatste kerstmis in den vreemde zal zijn en viert in gedachten reeds het volgende kerstfeest in eigen familiekring. Is ondertekend met: Berlijn-Spandau – December 1946 (ms ALGERIA) |
Jaarwisseling 1946/1947 |
Nu het nieuwe jaar zijn intrede heeft gedaan gaan onze gedachten onwillekeurig uit naar alles wat er in 1946 is gebeurd. Bij de aanvang van dat jaar waren het motortankschip VALENCIA, tezamen met de peniche BÂLE als eerste schepen van de vloot na de oorlog op weg naar Straatsburg. Gegevens over bruggen en wrakken waren nagenoeg niet bekend. Walkapitein A. Schoolmeester maakte deze ‘proefreis’ mee om vast te stellen in hoeverre het varen met onze schepen weer mogelijk zou zijn en tegelijkertijd zoveel mogelijk gegevens te verzamelen over de versperringen door vernielde bruggen en wrakken. Kort daarop volgden, eveneens het onbekende tegemoet, de eerste vier lichters, namelijk de NERVIA, de WALLONIA, de SILEZIA en de BRADANDIA. Al deze schepen werden behoorlijk van proviand voorzien omdat uit berichten van schippers van nog in Duitsland liggende schepen gebleken was dat de voedselpositie in Duitsland zeer slecht was. Deze eerste reizen verliepen vlot, de reiservaringen werden bij terugkeer aan collega’s in Holland verteld en zo werden allen langzamerhand bekend met de ‘moeilijke plaatsen’. Geleidelijk aan gingen dan ook steeds meer schepen hun eerste na-oorlogse reis naar boven maken. Aangezien de voeding, verstrekt door de Nederlandsche Missie, zeer eenzijdig en onvoldoende was, bleek het noodzakelijk de schepen vanuit Holland proviand mee te geven en zelfs levensmiddelen na te zenden. De opvarenden leverden bij vertrek hun stamkaarten op het kantoor in en op grond van afspraken met de daarbij betrokken instanties kregen we hierop rantsoenbonnen voor levensmiddelen en konden met behulp daarvan levensmiddelenpakketten samenstellen, die in kisten verpakt met onze snel varende motorschepen werden meegegeven ter aflevering aan de reeds langere tijd in Duitsland verblijvende schepen. Hierbij kwam duidelijk naar voren dat onze opvarenden werkelijk een grote familie vormden, want geen moeite was ooit te veel om toch maar te zorgen dat iedereen zijn pakket op tijd kreeg. Deze door ons gevolgde methode is de basis geweest waaruit de huidige regeling, met al haar aanvankelijke gebreken, naar voren is gekomen. Terwijl de Rijnvaart langzamerhand steeds in omvang toenam, werd ook de capaciteit der vloot weer groter. Vele uit Duitsland teruggekeerde schepen moesten grondig gerepareerd worden en hieraan werd met man en macht, vaak onder zeer moeilijke omstandigheden, gewerkt. Enkele woningen konden hierdoor gemoderniseerd worden. Het repareren scheen echter een schier eindeloze taak, want nog regelmatig keerden schepen uit Duitsland terug. Waarbij wij nog even stil willen staan bij de vermetele reis van het m.s. SICILIA, dat na een avontuurlijke tocht vanuit Praag behouden te Rotterdam arriveerde. Helaas bevindt zich nog steeds een aantal van onze schepen in Berlijn, wachtend op vrijgave. Een woord van hulde past hier aan de opvarenden, die bij het naderen van de Russische troepen ter bewaking aan boord bleven. Successievelijk keerden de peniche’s uit België terug en vertrokken na reparatie naar Straatsburg om weer op het traject tussen deze plaats en Basel te gaan varen. Verschillende matrozen konden daardoor tot schipper worden aangesteld. Aan de Rijnvloot konden verder nog enige van de Elbe overgebrachte schepen worden toegevoegd, terwijl opdracht tot bouwen van een vijftal nieuwe motorschepen van het type MACEDONIA werd gegeven. Helaas ondervindt deze nieuwbouw door allerlei moeilijkheden vertraging zodat de wens om voor het einde van het jaar deze schepen aan de vloot toe te kunnen voegen, niet in vervulling is gegaan. De beide eerste schepen zijn inmiddels in de vaart, voor de drie volgende is thans het materiaal aangekomen, zodat met de bouw begonnen wordt. Dan is er nog het op de Rijn in de vaart komen van de DANUBE SHELL III. De heer Surie berichtte hier al eerder over. Het heeft onze technici heel wat hoofdbrekens gekost voordat dit schip, oorspronkelijk gebouwd en ingericht voor de vaart op de Donau, geschikt gemaakt was voor haar huidige bestemming, vooral omdat niemand in ons bedrijf op de hoogte was van de ‘techniek van het sleepwerk’. Maar de resultaten hebben ook hier weer aangetoond dat: ‘Waar een wil is daar is een weg’ en met de taaie volharding, ons Hollanders eigen, is ook hier iets tot stand gekomen waarop we trots mogen zijn. Men moet de schippers horen die het geluk hebben gehad door de DANUBE SHELL III gesleept te zijn: Nu hebben we tenminste weer eens een ouderwetse reis gehad, daar zat gang in, nu was het niet onophoudelijk van boot verwisselen en dan maar weer liggen wachten tot de volgende boot je eindelijk eens meeneemt.’ Natuurlijk zijn er nog veel meer belangrijke gebeurtenissen geweest, maar het is nu eenmaal niet mogelijk deze alle hier op te sommen, een ieder kan ze in gedachten aanvullen. Thans richten wij onze blikken op het komende jaar. De toekomst ligt nog blank voor ons, daar is dus niets over te schrijven, maar wel is de wil er om alles in 1947 nog beter te doen dan in 1946. We voelen ons stuk voor stuk met elkaar verbonden en zijn vast van plan gezamenlijk te werken aan de verdere opbouw van het bedrijf en op deze wijze ons aandeel te verlenen aan het herstel van Nederland. Moge een behouden en voorspoedige vaart met de V.O. vlag in top hiertoe bijdragen. |
Herinneringen aan de TASMANIA |
Naar aanleiding van een vorige editie van de V.O. Tankvaarder kwam een passende reactie bij de redactie van het BINNENVAARTPORTAAL binnen. Het werd ons toegestuurd door Jan van der Doe, die al lang in Canada woont. Hij schreef ons: ´De foto van de TASMANIA bracht heel wat herinneringen teweeg. Op 31 december 1959 lag het schip achter ons in Duisburg. Ik was toen op de ALAMAK (van De Haas Tankvaartbedrijf NV uit Bergen op Zoom) en mijn vrouw was aan boord voor de feestdagen. Wij waren pas getrouwd. De kapitein van de ALAMAK en TASMANIA waren vrienden en er was besloten de jaarwisseling aan boord van de TASMANIA te vieren. En dat gebeurde, alleen de bemanning van de van Ommeren-tanker was er niet bij. Het water op de rivier was al hoog en wassende en toen wij in de nacht weer aan boord wilden was de loopplank klem gekomen tussen schip en wal waardoor die krom stond. Die moest eerst los gemaakt worden. De plank was niet mee gekomen toen het schip door het wassende water omhoog kwam. Ik weet niet meer hoe wij dat voor elkaar hebben gekregen, maar wij zijn toch aan boord gekomen, samen met Arie de Radder met vrouw en kind (Joop) en de stuurman met vrouw en kind. Ook weer wat wijzer geworden waar we met wassend water op de Rijn voortaan op moesten letten.´ |
Tot slot |
In Deel 5 van de VO TANKVAARDER laten we het jaar 1946 definitief achter ons en komen er twee heikele punten aan de orde. Allereerst gaat het over wel- of geen beschikbaarheid van elektrische verlichting aan boord en dan wordt er uitgebreid stilgestaan welke diepgang bij welke waterstand hoort. |
Eerder verschenen bij Vereniging de Binnenvaart in BINNENVAART 6 – december 2019 |