Het portaal naar de Rijn- en binnenvaart

TWEEMAAL ZO VEILIG DANKZIJ EEN DUBBELE WAND

Bij Van Ommeren Binnentankvaart (BTV) gebeurt dit jaar (1990 red.) met twee van haar schepen alles dubbel. Twee cemiecaliëntankers worden in tweeën gezaagd, vervolgens verdeeld over twee scheepswerven – zo’n 20 kilometer uit elkaar en daar dubbelwandig gemaakt. Aan het voorste deel worden bovendien nieuwe middensecties gebouwd. Twee per schip. Het achteraf dubbelwandig maken van de schepen is een technisch ingrijpende zaak. De in ’85 en ’86 gebouwde LIMBURGIA en LIVORNIA zijn er dan ook ruim vier maanden door uit de vaart. Een andere indicatie van de omvang is het feit dat er per schip een investering mee gemoeid is van vier miljoen gulden. Bovendien krijgen de chemiecaliëntankers er elk ruim 300 ton staal bij.

EEN TECHNISCH OMSLACHTIG KARWEI

Zoals in het begin van dit artikel wordt gesteld, is het dubbelwandig maken een technisch zeer omslachtig karwei. De LIMBURGIA en LIVORNIA komen na een ombouwtijd van ruim vier maanden medio augustus en eind november weer in de vaart. De operatie vindt plaats verdeeld over twee Nederlandse scheepswerven. De LIMBURGIA, die als eerste aan de beurt was, wordt bij de Vahali in Gendt in tweeën gesneden en wordt de achterste helft dubbelwandig gemaakt. De voorste helft is versleept naar Bodewes in Millingen – een paar kilometer stroomopwaarts van Gendt en vlak bij de plaats waar de Rijn Nederland binnenstroomt. Daar worden de nieuwe middensecties aangebouwd, twee stukken van 10 meter, en tevens het voorschip dubbelwandig gemaakt. De verlenging met 20 meter is nodig omdat anders de laadcapaciteit sterk zou afnemen. Die blijf nu gehandhaafd op 2000 kubieke meter. De dubbele wand en bodem worden namelijk binnenin de tankers gebouwd, zodat er een de breedte niets veranderd. Behalve op de plaats waar de schepen in de dwarsrichting doormidden zijn gebrand, blijft de scheepshuid onaangeroerd. Daarvoor allereerst een strook van ruim een meter breedte uit het bestaande dek gesneden om een opening te maken waardoorheen eerst de dubbele bodem naar binnen wordt gebracht en later de dubbele zijwand. U begrijpt dat dit geen eenvoudige operatie is en veel pas- en meetwerk in een kleine ruimte vereist. Aan deze dubbele bodem en zijwanden bevindt zich dan al de versterkingsconstructie van ongeveer een meter breed. Het is deze constructie die de feitelijke bescherming biedt bij aanvaringen, maar is tevens een vereiste om de schepen voldoende stevigheid te geven. Zij zijn immers twintig meter langer geworden. Zijn bodem en wand eenmaal vastgelast, wordt het dek weer gedicht en is het voorschip klaar. Vervolgens worden de twee nieuwe, bij Bodewes geprefabriceerde, tussensecties aangebouwd. Wanneer tenslotte het bij scheepswerf Vahali voltooide achterschip (plus aangebouwde middensecties) klaar is wordt dit teruggesleept naar Scheepswerf Bodewes. Hier is het voorschip van de LIMBURGIA op dezelfde wijze omgebouwd als het achterschip. Als beide stukken eenmaal weer op de helling bij Bodewes liggen worden zij weer aan elkaar gelast. Dan is het inmiddels 106 meter lange schip van buiten weer compleet maar van binnen nog allesbehalve klaar. Varen kan pas weer nadat ook alle leidingen en de elektrische bedrading weer zijn hersteld en de tanks zijn gecoat.
De LIVORNIA ondergaat enkele maanden later dezelfde behandeling maar dan in omgekeerde volgorde van werven. Zo kan er zo efficiënt mogelijk worden gewerkt en kunnen de ‘nieuwe’ schepen hun werk weer hervatten. De LIMBURGIA komt in de zomer van 1990 weer in de vaart en de LIVORNIA in november 1990. De eerste dubbelwandige motortankschepen van Van Ommeren Binnentankvaart zijn dan een feit.